Gemeentehuis van Denderbelle

Plaats reactie
noella
beheerdster
beheerdster
Berichten: 1212
Lid geworden op: 01-02-2011 15:55

Gemeentehuis van Denderbelle

Bericht door noella » 17-07-2012 15:46

Afbeelding


Het voormalige gemeentehuis van Denderbelle werd als monument beschermd van 12 december 2002 het ligt aan het Klein Gent pas tijdens het Frans Regime werd te Denderbelle een schepenbank geinstalleerd voordien vormde Denderbelle namelijk één heerlijkheid Sint-Gillis en Zwijveke zoals gebruikelijk op het platteland deed eerst een kamer in een herberg dienst als vergaderruimte voor de gemeenteraad hier in herberg de dry Koningen later ook bekend als in het gemeentehuis het gemeentehuis werd opgericht in 1902 door de gemeente Denderbelle en herbergde aanvankelijk ook nog een woning met café (tot 1918) volgens het bewaarde lastenboek tekende bouwkundige Clement Sterck uit Dendermonde het ontwerp als vrijstaand gebouw ingeplant op een hoekperceel aan het kruispunt van de as Dorp - Klein Gent met Kramwegel en Meerskant na de fusie met Lebbeke in 1977 verloor het gementehuis zijn bestemming in 2001 opnieuw in gebruik genomen gevelrestauratie en interieurrenovatie met aanpassing van de indeling uitgevoerd naar plannen van 1999 van architect Hein Sacré uit Lebbeke sindsdien opnieuw met publieke functie voor huwelijksplechtigheden en tentoonstellingen in de vroegere raadzaal op de bovenverdieping een tweede zaal voor tentoonstellingen bevindt zich op de begane grond en de zolder tot woning voor de concierge ingericht de gevelrestauratie gebeurde met veel zin voor authenticiteit bij de vernieuwing van het schrijnwerk werd de ruitvormige glas-in-loodverdeling gerecupereerd glas in lood is de benaming voor een vensterraam bestaande uit stukken glas gevat in loodlijsten in een eenvoudige uitvoering vormen de loodlijsten een rechthoekig raamwerk waarin stukken blank vensterglas gevat zijn gals in lood werd destijds gemaakt omdat een raam uit een stuk niet te maken viel glas in lood leent zich echter instekend voor kunstzinnige uitvoeringen met kleurrijke voorstellingen de oorspronkelijke gedenksteen met verguld opschrift vermeldt onder meer het bouwjaar 1902 de bouwmeester Cl. Sterck de aannemer Ct. Van Lange,hove evenals de namen van burgemeester, schepen, secretaris, raadsleden en oud secretaris deze steen bleef gelukkig bewaard stilistisch aansluitende bij het historiserende officieel gebouwtype in neostijl dat sinds de tweede helft van de 19de eeuw in vele centra op het platteland verscheen opgericht met een voorgevel in neo-Vlaamse-renaissancestijl en opgetrokken uit bak- en natuursteen Vlaams renaissance (vanaf 16de eeuw) stijl die elementen uit de Italiaanse renaissance teopast op de traditionele bak- en zandsteenstijl de neo-Vlaamse renaissance (ca. 1860-1914) grijpt vanuit een nationalistische tendens terug naar de Vlaamse renaissance en haar specifieke ornamentiek de stijl kenmerkt zich door een polyschroom (veelkleurig) materiaalgebruik en een volumespel d.m.v. erkers torentjes en trapgevels naar concept afwijkend van het gebruik om naar het voorbeeld van de oude schepenhuizen het gebouw uit te rusten met een pui of een anders monumentaal geaccentueerde centrale hoofdingang de eigenlijke inkom is hier opgevat als een ondergeschikte aanbouw van één travee rechts opzij travee: is een vlak van een gevel dat door de gevelindeling als een eenheid wordt beschouwd deze deurtravee met gevelsteen met opschrift gemeentehuis boven de rondbogige vleugeldeur wijkt een weinig achteruit is iets lager dan het hoofdgebouw en is afgedekt onder een vooraan afgewolfd lessenaarsdak: Vleugeldeur is een deur die uit meer dan één openslaand stuk bestaat
Afgewolfd: als het uiteinde van de nok van een dak is afgeschuind 'schuin gemaakt)
Lessenaarsdak: een lessenaarsdak is een hellend dak dat uit maar uit één vlak bestaat vergelijkbaar met een lessenaar
naar vorm leunt het gemeentehuis enigermate aan bij de statige burgerwoning met stedelijk karakter uit de late 19de eeuw hoofdvolume met een breedte van drie traveeen afgedekt door een zadeldak tussen zijtrapgevels op schouderstukken
Zadeldak: dak met twee dakschilden die aan de bovenzijde bij de nok samenkomen zadeldaken zijn de meest voorkomende daken
symmetrische gevel regeling nog benadrukt door het centraal uitspringend deurrisaliet met smalle rondboogdeur een in natuursteen uitgewerkt balken en tuitvormig (snavelvorig) dakvenster
Risaliet: vooruitstekend deel van de voorgevel van een gebouw dat over de gehele hoogte doorloopt typerend gebruik van kruiskozijnen in hoge ventsers waarbij de dorpels tot platte banden werden doorgetrokken evenwichtige verhouding van de gevel met verticaliserende accenten naast horizontaliserende sokkel met geprofileerde afzaat en ander lijstwerk momumentaal voorkomen door de toepassing van een opvallend hogere bovenverdieping met een rijkere gevelornamentiek dan de begane grond en een blinde boevnbouw
Kruiskozijn: is een raamkozijn dat in vieren wordt gedeeld door een middenstijl (verticaal) en een tussendorpel (horizontaal) zowel in hout als natuursteen
Kozijn: is een rand rond een raam of een deur
Kruiskozijn: is een raamkozijn
dat in vieren wordt gedeeld door een middenstijl (verticaal) en een tussendorpel (horizontaal) zowel in hout als natuursteen
Kozijn: is een rand rond een raam of een deur
Afzaat: is een hellend bovendak van een horizontale lijst bvb. van een dorpel onder een raam de afzaat heeft een waterafvoerende functie
opmerkelijk zijn de verdiepte borstweringen met balusters op de verdiepte rondboogvelden onder de ontlastingsbogen van de bovenvensters komen cartouches voor met vermelding van het bouwjaar ANNO / 1902 in het boogveld van het centrale deurvenster met balkon stelt een relief Sint-Martinus te paard voor die zijn mantel deelt een verwijzing naar de patroonheilige van de parochie opvallend dakvenster door zijn decoratieve afwerking onder meer met bolornament op schouderstukken en een hoog tuinstuk met bekroning op fronton nagenoeg blinde rechterzijgevel en sobere achtergevel zonder enige ornamentiek
Baluster: een veelal rijk gedecoreerde spijl van een borstwering of trapleunig een baluster bestaat uit een voet, een steel, een lijf of vaas en een hals of kapiteel
Randboog: halfcirkelvormige boog
Ontlastingsboog: boog gemetseld in een muur boven een raam of deuropening om het er bovenliggende metselwerk te dragen
Fronton: driehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel, venster of ingang naar klassieke trant.


Gedenksteen.



Afbeelding

Plaats reactie

Terug naar “klik hier om lebbeke te bekijken”